fbpx
تعلم اللغة الهولنديةقواعد اللغة الهولندية

الأفعال الشاذة باللغة الهولندية/ الجزء الأول

hp

مرحبا أيها الأصدقاء 

هل تعلم؟ معظم الأشخاص الذين يتحدثون اللغة  الهولندية لا يستعملون إلا عدد قليل من المفردات يوميا. هذا يعني أنه يمكن أن يكون لديك مستوى مقبول عندما تقوم بحفظ الكلمات والجمل في هذا التطبيق

أضغط هنا لتحميل التطبيق

ولا تنسى أيضا الأستماع الى طريقة اللفظ عدة مرات حتى يسهل عليك معرفة طريقة اللفظ

------------------------------------------------

الأفعال الشاذة (غير القياسية)

رغم أن الأفعال التالية “غير قياسية” لكنك ستكتشف تناسقاً وقياسية فيها : هناك مجموعات لها خصائص متشابهة. سنبدأ بالفعل غير مصرف وسنقدم صيغة المفرد والجمع و اسم الفاعل مع ضمير  المخاطب .

الترجمة الفعل التام الماضي : مفرد و جمع الفعل
ē ē ij
فهم heeft begrepen begreep, begrepen begrijpen
وصف heeft beschreven beschreef, beschreven beschrijven
ظهر is gebleken bleek, bleken blijken
بقي is gebleven bleef, bleven blijven
لاحظ heeft gekeken keek, keken kijken
حصل heeft gekregen kreeg, kregen krijgen
بدا heeft geleken leek, leken lijken
تناول مأدبة الفطور heeft ontbeten ontbeet, ontbeten ontbijten
مات is overleden overleed, overleden overlijden
ساق سيارة/ركب حصاناً heeft/is gereden reed, reden rijden
بدا / لمع heeft geschenen scheen, schenen schijnen
كتب heeft geschreven schreef, schreven schrijven
قطع heeft gesneden sneed, sneden snijden
اختفى is verdwenen verdween, verdwenen verdwijnen
قارن heeft vergeleken vergeleek, vergeleken vergelijken
أشار heeft verwezen verwees, verwezen verwijzen
أشار heeft gewezen wees, wezen wijzen
ō ō ie
صلى/ ضحى heeft geboden bood, boden bieden
تمتع heeft genoten genoot, genoten genieten
اختار heeft gekozen koos, kozen kiezen
كذب heeft gelogen loog, logen liegen
رمى heeft geschoten schoot, schoten schieten
منع heeft verboden verbood, verboden verbieden
فقد (is)/heeft verloren verloor, verloren verliezen
ō ō ui
انحنى heeft gebogen boog, bogen buigen
شم heeft geroken rook, roken ruiken
أغلق heeft gesloten sloot, sloten sluiten
ō ō ē
حرك heeft bewogen bewoog, bewogen bewegen
حلق heeft geschoren schoor, schoren scheren
وزن heeft gewogen woog, wogen wegen
ŏ ŏ ĭ
بدأ is begonnen begon, begonnen beginnen
ربط heeft gebonden bond, bonden binden
شرب heeft gedronken dronk, dronken drinken
أفزع is geschrokken schrok, schrokken schrikken
قفز heeft gesprongen sprong, sprongen springen
ربط heeft verbonden verbond, verbonden verbinden
وجد heeft gevonden vond, vonden vinden
ربح heeft gewonnen won, wonnen winnen
غنى heeft gezongen zong, zongen zingen
ŏ ŏ ĕ
جر heeft getrokken trok, trokken trekken
حارب heeft gevochten vocht, vochten vechten
أرسل heeft gezonden zond, zonden zenden
سبح heeft gezwommen zwom, zwommen zwemmen
ŏ ie ĕ
ساعد heeft geholpen hielp, hielpen helpen
مات is gestorven stierf, stierven sterven
ō ă, ā ē
ناقش heeft besproken besprak, bespraken bespreken
كسر heeft gebroken brak, braken breken
أخذ heeft genomen nam, namen nemen
غاب heeft ontbroken ontbrak, ontbraken ontbreken
تكلم heeft gesproken sprak, spraken spreken
طعن heeft gestoken stak, staken steken
ē ă, ā ē
أكل heeft gegeten at, aten eten
تعافى is genezen genas, genazen genezen
أعطى heeft gegeven gaf, gaven geven
قرأ heeft gelezen las, lazen lezen
نسي is/heeft vergeten vergat, vergaten vergeten
ē ă, ā ĭ
صلى heeft gebeden bad, baden bidden
ألقى heeft gelegen lag, lagen liggen
جلس heeft gezeten zat, zaten zitten
ā oe ā
لبس / حمل heeft gedragen droeg, droegen dragen
ضرب heeft geslagen sloeg, sloegen slaan
سأل heeft gevraagd vroeg, vroegen vragen

دروس ذات صلة